Vraag en antwoord: Paneel

7

jul

7

jul

Vraag: Wij hadden wat vragen betreft een NEN3140 keuring die we hebben gedaan. Zelf hebben we hierover nog niks in de NEN1010 kunnen vinden.

Hier onze vragen:

  • Kabelschoenen deze zijn met een verkeerde tang aangeknepen, mag dit?
  • Is het verplicht om een kabelschoenen af te tapen of een krimpkous er omheen te doen?
  • Het aanstrippen van een draad, als de koper boven de automaat of buiten de kabelschoen steekt, moet je dit tapen?

Ik heb een foto toegevoegd om de situatie te laten zien.

Graag hoor ik van u.

undefined 

Antwoord:

In geen enkele norm staan expliciet de antwoorden beschreven op de gestelde vragen. Wel staat er in normen beschreven waar bij het aansluiten van kabelschoenen op een rail en de uitvoering van de bedrading rekening mee moet houden. Uit deze bepalingen blijkt, dat de installatie, zoals die op de foto is afgebeeld niet voldoet. Kennis en vakmanschap van de monteur speelt hierin een belangrijke factor.

Als een installatie wordt gemaakt, dan moet deze voldoen aan de “productnorm” die hiervoor van toepassing is. Voor het bouwen van een schakel en verdeelinrichting is NEN-EN-IEC 61439 vaak de aangewezen norm. Dit is de norm om te voldoen aan bijvoorbeeld de laagspanningsrichtlijn die wettelijk verplicht is. NEN 1010 is ook een productnorm waarin eisen aan elektrische verbindingen worden gesteld. NEN 3140 is een “beheersnorm”. Hierin staat beschreven hoe elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen moeten worden beheerd zodat ze veilig blijven voor gebruikers. Periodiek moet daarom worden beoordeeld of de installatie nog veilig is ofwel of er geen sprake is van achteruitgang in de elektrische veiligheid.
Wettelijk is bepaald dat elektrische installaties veilig moeten zijn (Arbobesluit 3.4) Hiermee wordt bedoeld dat ze aanrakingsveilig zijn, beschermd tegen brand, explosie en te dichte nadering.   De kwaliteit van elektrische verbindingen is een belangrijke factor in brandveiligheid!

In NEN-EN-IEC 61439, de productnorm van een paneel staan eisen beschreven aan:

  • de minimale afstanden tussen geleiders voor isolatie en voor kruipstromen. Dit betekent dat een kabelschoen dus niet willekeurig op een rail kan worden bevestigd waardoor de afstand tot een andere geleider te beperkt wordt.
    De minimale afstanden staan beschreven in tabel 1 en tabel 2 in deze norm. De afstand wordt bepaald door de waarde van de hoogste nominale spanning, de door de ontwerper bepaalde hoogste isolatiespanning en de potentiële verontreinigingsgraad in de omgeving waar het paneel wordt geplaatst. Praktisch staan hierin afstanden bij een nominale spanning van 230/400 V variërend van 1,5 mm - 8 mm
  • de keuze van isolatiemateriaal ter bescherming tegen hitte of vuur.
    Kunststof onderdelen (zoals tape die om de kabelschoen of draaduiteinde wordt aangebracht) moeten bestendig zijn tegen de verhoogde temperatuur ten gevolge van stroom in de installatie bij normaal gebruik maar ook bij incidenten. Voor sommige toepassingen zal vinyltape daarom niet een juiste keuze zijn.
  • de keuze en het toepassen van componenten in het paneel.

Componenten in het paneel moeten worden aangesloten volgens de instructies van de fabrikant zodanig dat de goede werking is gegarandeerd en niet negatief wordt beïnvloed door warmteontwikkeling, vibraties, EM-velden etc.
Hoe onderdelen (zoals kabelschoenen) aan een draad moeten worden geperst wordt voorgeschreven door de fabrikant van de kabelschoen en staat daarom niet in de norm.

  • de bevestiging van componenten
    De rails zijn zodanig in het paneel gemonteerd (afstand en deugdelijkheid) dat bij een kortsluiting de gevolgen van de kortsluitstroom (kracht, hitte) niet zodanig is dat het loskomt. Door nu een kabelschoen slecht geïsoleerd en met een kleine afstand tot andere geleiders aan te sluiten wordt afbreuk gedaan aan de kortsluitvastheid van het paneel.
  • de kwaliteit van elektrische verbindingen
    De kwaliteit van elektrische verbindingen tussen stroomvoerende onderdelen mag niet nadelig worden beïnvloed door temperatuurverhoging, veroudering, trillingen zoals deze bij normaal bedrijf voorkomen. Om deze reden is een juist aandraaimoment essentieel.
    Het “gevoelsmatig” vastschroeven van een kabelschoen op een rail is daarom niet correct. Fabrikanten noteren daarom op het component of de bijbehorende documentatie het Moment (tightening torque).
  • Afstand tussen draden en blanke geleiders
    Geleiders met slechts basisisolatie (zoals de draden op de foto) mogen niet in contact komen met een blanke rail of andere blanke geleider met een ander potentiaal.
    Op meerdere plaatsen wordt op de foto hieraan niet voldaan.
  • Identificatie van geleiders
    Geleiders moeten zijn geïdentificeerd met kleuren of symbolen overeenkomstig het schema.
    De kleur van de isolatie om de draad voldoet hier op de foto aan. Aanvullende tape of een krimpkous is hiervoor dus niet nodig.

 

Hoe een draad in een kabelschoen moet worden aangesloten wordt bepaald door de fabrikant van de kabelschoen. Een juiste verbinder ontstaat alleen als de kabelschoen, de doorsnede, uitvoering en metaalsoort van de geleider, de pers tang en de matrijs hierin op elkaar zijn afgestemd! Fabrikanten stellen hiervoor tabellen beschikbaar. Op de foto zijn de meeste persverbindingen inderdaad niet correct gemaakt.

Samenvattend zijn er wel degelijk eisen waar je als monteur bij het aansluiten van kabelschoenen mee te maken hebt ook al staat niet alles letterlijk in de norm.

Door: Anton Kerkhofs

Onze opdrachtgevers